Voor welke Stoornissen kunt u bij mij terecht?

Dysartrie (spraakstoornis):

Dysartrie is een verworven spraakstoornis. De spieren die instaan voor de spraak werken niet meer zo goed waardoor de verstaanbaarheid vermindert. De problemen kunnen licht of ernstig zijn waarbij de spraak soms totaal onverstaanbaar is. Een persoon met dysartrie spreekt vaak onduidelijk en binnensmonds. Ook kunnen de spraakbewegingen te slap, te gespannen, te traag, te snel, ongecoördineerd of algemeen minder nauwkeurig zijn. Er zijn geen taal- of begripsproblemen aanwezig. Binnen de spraaktherapie worden er mondmotorische en articulatieoefeningen aangeboden die de beweeglijkheid van de articulatoren verhogen en de verstaanbaarheid vergroten. Ook zijn er patiënten die moeite hebben met luidheid, ademhaling, stemgeving, resonantie, prosodie of het spreektempo. Er bestaan veel verschillende soorten dysartrie. De kenmerken hangen af van welk gebied in de hersenen aangetast is. Een dysartrie heeft een grote impact op het persoonlijk welbevinden en op de interactie met anderen. Spraak is namelijk veel meer dan enkel een middel om zich verstaanbaar te maken. De manier waarop iemand spreekt is een onderdeel van zijn of haar identiteit. Naast de dysartrie komen er vaak ook andere uitvalsverschijnselen voor zoals problemen met evenwicht, scheefstand van de mond, slikstoornissen, concentratieproblemen,...

Afasie (taalstoornis):

Afasie is een verworven taalstoornis ten gevolge van een hersenletsel waarbij het spreken, begrijpen, lezen en schrijven gestoord kunnen zijn. De problemen kunnen licht of heel ernstig zijn. Sommige personen kunnen helemaal niet meer spreken. Een persoon met afasie heeft vooral moeite met het vinden van de juiste woorden, het maken van zinnen of het begrijpen van opdrachten. Binnen taaltherapie worden er taalbegrips- of taalproductieoefeningen aangeboden. Hierbij vormen concrete voorwerpen, fotomateriaal, een communicatieboek, geschreven taal of prenten belangrijke hulpmaterialen. Er bestaan verschillende soorten afasie naargelang de grootte en plaats van het hersenletsel. De meest bekende zijn afasie van Broca (vnl. taalproductieproblemen) en afasie van Wernicke (vnl. taalbegripsproblemen). Sommige personen zijn zich bewust van de taalproblemen en geraken hierdoor erg gefrustreerd in het dagelijks leven. Afasie heeft een grote impact op de zelfredzaamheid, het persoonlijk welbevinden en de mogelijkheden om relaties te onderhouden en ontwikkelen. Naast de afasie komen er ook vaak bijkomende stoornissen voor zoals een halfzijdige verlamming, problemen met het zicht, slikstoornissen, concentratieproblemen,...

Dysfagie (slikstoornis):

Slikken is een complex proces, waarbij meerdere spieren moeten samenwerken. Wanneer je slikt, verplaatst je tong voedsel of vocht richting je keelholte. Wanneer het vocht of voedsel de keel bereikt treedt de slikreflex in werking. Het strottenklepje daalt over de luchtweg en je kunt even niet ademen. Het voedsel of de vloeistof passeert dan de keel richting de slokdarm naar de maag.

Zodra het voedsel of vocht in de slokdarm (die de keel en de maag verbindt) komt, wordt het door samentrekkende bewegingen van de spieren van de slokdarm het vocht of voedsel omlaag getransporteerd. Wanneer het vocht of voedsel aan de onderkant van de slokdarm is gekomen opent de onderste sluitspier en gaat het naar de maag.

Dysfagie is de medische term die wordt gebruikt om slikproblemen te beschrijven.

Mensen met dysfagie ondervinden problemen bij het verplaatsen van voedsel en drinken van de mond naar de maag.

Slikproblemen worden vaak veroorzaakt door een ziekte of aandoening die de zenuwen en spieren van de tong, mond en/of keel aantast. Dat leidt tot problemen bij het coördineren en/of beheersen van de slikreflex. De ernst van dysfagie verschilt.

Sommige mensen hebben moeite met het doorslikken van speeksel of van bepaalde voedingsmiddelen of vloeistoffen. Anderen kunnen helemaal niet slikken.

Er wordt een sliktest afgenomen en gestart met sliktherapie. Dit houdt in dat er voedings- en houdingsaanpassingen gebeuren zodat de patiënt terug in staat is om op een veilige manier te eten of te drinken. Verder worden er ook sliktips gegeven en indien nodig slikmanoeuvres aangeleerd om de luchtweg te beveiligen. Op deze manier voorkomen we ondervoeding, uitdroging en verminderen we het risico op een longontsteking (pneumonie). Bovendien kan dysfagie een negatieve impact hebben op de levenskwaliteit. Zo kunnen met mensen met dysfagie zich bijvoorbeeld beschaamd voelen waardoor ze etentjes met familie of vrienden liever vermijden. De meest voorkomende aandoeningen die slikstoornissen tot gevolg hebben zijn dementie, spierziektes (A.L.S., ziekte van parkinson,...) en een herseninfarct.

Volgende symptomen kunnen wijzen op een slikprobleem:

  • verliezen van voedsel of drank uit de mond
  • drank of voedsel dat langs de neus terugkomt
  • voedsel dat in de mond achterblijft
  • herhaalde slikpogingen
  • kauwproblemen
  • droge mond
  • voedsel dat in de keel achterblijft
  • kuchen of hoesten tijdens de maaltijd
  • frequent keelschrapen
  • borrelige natte stem na het slikken
  • ademnood, hoorbare ademhaling
  • weigering van eten of drank
  • gewichtsverlies
  • terugkerende longontstekingen
  • voedsel dat terugkomt in de mond tijdens of na de maaltijd
  • ...